TIPS, DEEL 2

(tips dus geen voorschriften)
September 2017, Carolien de Kovel

AANTAL PERSONAGES EN NAMEN

Illustratie Zwaan-kleef-aan Luisteraars hebben er vaak moeite mee om veel personages in hun geheugen te houden. Probeer daarom het aantal personages in je verhaal beperkt te houden. Indien nodig, kun je personages uit de oorspronkelijke tekst schrappen of samenvoegen. Heb je toch veel personages nodig, geef dan alleen de paar belangrijkste een naam en duid de overige aan als ‘de achternicht’, ‘de burgemeester’. Zo maak je het gemakkelijker voor de luisteraar. Als voorbeeld: In veel versies van het sprookje Zwaan-kleef-aan (Grimm) heeft alleen de jongste zoon een naam. Vreemde namen zijn lastiger te onthouden dan bekende namen, dus als je bijvoorbeeld een Chinees of Grieks verhaal vertelt, beperk het aantal namen dan nog meer.


HERHALINGEN

Illustratie sprookje De Chinese NachtegaalVeel sprookjes en volksverhalen bevatten herhalingen. Er zijn bijvoorbeeld drie broers die na elkaar dezelfde opdracht moeten proberen. Exacte herhalingen kunnen heel mooi en zelfs poëtisch zijn. Met kinderen kunnen herhalingen heel leuk zijn als ze die mee kunnen zeggen, zoals bijvoorbeeld een rijmpje of spullen die in een koffer worden gepakt: ‘eerst de kam, dan de mondharmonica, dan …..’. Er zijn echter ook gevallen, zeker voor volwassenen, dat de herhalingen als saai of traag overkomen bij de luisteraar. In dat geval kan het beter zijn erop te variëren. Bijvoorbeeld de eerste keer vertel je wat uitgebreider dan de oorspronkelijke tekst: niet alleen ‘de tocht duurde 40 dagen en 40 nachten’, maar ook hoe moe de ruiter was, hoe uitgeput het paard. Dan zeg je de tweede keer alleen ‘ook deze broer reisde 40 dagen en 40 nachten’. En de derde keer houd je het bij ‘ook de derde broer ondernam de lange reis’. De herhaling alleen weergeven in gebaar kan ook heel effectief zijn, of je kunt het geheel aan de luisteraars overlaten ‘u begrijpt het wel’. Wanneer is het saai en wanneer niet? Als je bij het oefenen de herhalingen zelf overslaat (als “dit ken ik wel”), kun je ze waarschijnlijk ook bij het optreden beter overslaan of inkorten. Jezelf opnemen en terugluisteren kan ook helpen.

Wat vind je zelf van de herhalingen in dit stukje uit Gilgamesj de held?

Gilgamesj reisde van oost naar west zoals de zon. Toen hij drie mijl gelopen had, was de duisternis zo dicht, dat hij niets voor zich kon zien, en niets achter zich, want er was geen licht. Toen hij negen mijl gelopen had, was de duisternis zo dicht, dat hij niets voor zich kon zien, en niets achter zich, want er was geen licht. Toen hij achttien mijl gelopen had, was de duisternis zo dicht, dat hij niets voor zich kon zien, en niets achter zich, want er was geen licht. Toen hij 24 mijl gelopen had, was hij moe en ongeduldig …

Tips om te beginnen Tips over praktische zaken